
Jurisprudentie
AA6261
Datum uitspraak2000-04-12
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers37787
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers37787
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSTRECHTBANK TE LEEUWARDEN
Uitspraak: 12 april 2000
Rekestnummer: 2023/99
Zaaknummer: 37787
BESCHIKKING
van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, enkelvoudige familiekamer in de zaak van:
[man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de man,
procureur mr. F.P. van Dalen,
tegen
[vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
niet verschenen.
PROCESGANG
Bij de rechtbank is een verzoekschrift binnengekomen ertoe strekkende de ontkenning van het vaderschap door de man van de minderjarigen
[naam kind 1], geboren op 14 mei 1986 in de gemeente [geboorteplaats] en
[naam kind 2], geboren op 19 oktober 1994 in de gemeente [geboorteplaats], gegrond te verklaren.
Bij beschikking van deze rechtbank van 12 januari 2000 is mr. G.B. Dekker benoemd tot bijzonder curator om de belangen van deze minderjarigen te behartigen en is de zaak voor behandeling verwezen naar een nadere terechtzitting.
Bij de stukken bevindt zich een verweerschrift van de bijzonder curator.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend. Tezamen met het verzoekschrift is echter wel een referteverklaring van de vrouw ingediend.
De behandeling ter terechtzitting vond pro forma plaats op 9 maart 2000.
RECHTSOVERWEGINGEN
Gelet op de inhoud van het dossier, overweegt de rechtbank het volgende.
Het verzoek is tijdig ingediend, namelijk binnen een jaar nadat de man bekend is geworden met het feit dat hij niet de biologische vader is van de minderjarigen.
De minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn geboren staande het huwelijk van de man en de vrouw.
De man en de vrouw zijn het erover eens dat de man niet de biologische vader van de minderjarigen is. De bijzonder curator heeft echter in zijn verweerschrift gesteld dat de minderjarige [naam kind 1] er niet zeker van is dat de man niet zijn biologische vader zou zijn. [naam kind 1] acht het noodzakelijk dat er een DNA-test ten aanzien van het vaderschap zal worden uitgevoerd door het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis te amsterdam. Vervolgens stelt de bijzonder curator dat de minderjarige [naam kind 2] zich, gezien haar leeftijd, nog geen oordeel kan vormen.
De rechtbank acht voldoende redenen aanwezig om de zaak voor verdere behandeling te verwijzen naar een nadere terechtzitting voor een mondelinge behandeling.
BESLISSING
De rechtbank:
verwijst de zaak naar de terechtzitting met gesloten deuren van donderdag 25 mei 2000 op een nog nader te bepalen tijdstip;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven te Leeuwarden door mr. J.D.S.L. Bosch, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 12 april 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.
(cc: 27)